True Detective was fenomenaal. Het tweede seizoen Vikings was weer lekker hakkuh. Het eerste deel van het slotseizoen van Mad Men – de laatste afleveringen zijn pas volgend jaar te zien, ze kunnen klaarblijkelijk geen afscheid nemen – liet nog eens zien waarom de serie zoveel prijzen heeft gewonnen. Momenteel is Game of Thrones lekker op dreef, ben ik Cosmos: A Spacetime Odyssey zeer gaan waarderen, is het tweede seizoen van de aandoenlijke comedyserie Derek met Ricky Gervais net begonnen op Netflix en heeft juni seizoen twee van Ray Donovan en het slot van True Blood in petto.
Dan Fargo, ook nu te volgen op Netflix. Ik was van te voren wat sceptisch, maar de serie is misschien wel de beste tv-verfilming van een film ooit geworden. De gebroeders Coen houden als producent een oogje in het zeil en het koude Minnesota is net als in de Oscars-winnende film uit 1996 een perfect decor voor het bizarre misdaadverhaal dat er naar verluidt plaatsvond. De vriendelijke achterlijkheid van de regio zet het grove geweld in zekere zin op het verkeerde been, wat gortdroge zwarte humor oplevert. De cast is ijzersterk, met hoofdrollen voor Martin Freeman als goedsul Lester Nygaard en Billy Bob Thornton als hitman Lorne Malvo.
Gisteravond heb ik genoten van de meest recente aflevering, getiteld Who Shaves the Barber. Eén scene in het bijzonder staat me bij, juist omdat je niks ziet. Malvo gaat met een machinegeweer een gebouw binnen waar het hoofdkwartier van de Fargo maffia huist. De camera blijft buiten en volgt Malvo naar boven, turend naar de geblindeerde ramen. Je hoort hoe hij één voor één de maffialeden neermaait op weg naar de eindbaas. Filmische televisie, heerlijk.