De meningen zijn sterk verdeeld over Killing Them Softly. De een vindt ‘m hol, vlak en te weinig ‘show, don’t tell’. De ander ziet in Andrew Dominiks film een juweel, of een groeidiamant die met de jaren alleen maar meer gewaardeerd zal worden. Ik behoor tot de laatste: Killing Them Softly is je reinste misdaadpoezie.
We volgen diverse criminelen in een onherkenbaar New Orleans tegen het decor van de financiële crisis en Obama’s eerste verkiezing. Ze jatten van elkaar, vertrouwen niemand, praten toch hun mond voorbij en dan vloeit er uiteraard bloed. Zelfs in dit circuit is de recessie voelbaar wanneer de tarieven voor een huurmoord onder druk komen te staan. Het is ieder voor zich in een keiharde wereld. Dominik brengt dat prachtig gestileerd in beeld. Ook het brute geweld, dat in al zijn naakte lelijkheid wordt getoond. Je ziet kaken breken, de kots op straat kletteren en pistoolschoten in ‘bullet time’ voorbij vliegen.
Het scenario steekt slim in elkaar en de cast is genieten geblazen. Kruimeldieven Scoot McNairy (Monsters) en Ben Mendelsohn spelen ijzersterk. James Gandolfini als uitgebluste huurmoordenaar rekent af met zijn Sopranos-stempel. Brad Pitt mag uiteraard de hoofdbink spelen wiens haar in de hele film goed blijft zitten. En met stootkussen Ray Liotta lijkt Dominik te willen zeggen: Killing Them Softly is de nieuwe GoodFellas.
Zoekend naar een label om op deze film te plakken – dat hou je niet tegen – komen er allerlei associaties voorbij. Killing Them Softly heeft wat Tarantino, Fincher, Scorsese en de gebroeders Coen. Hij heeft trekken van een film noir maar is het niet. Hij lijkt een anti-misdaadfilm, zoals Dominiks vorige The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford een anti-western is genoemd, maar ik vind het eerder hypermisdaad. Hoewel hoofdrolspeler Pitt het liefst van afstand doodt – vandaar ‘killing them softly’ – omdat hem dan de smeekgebeden en snikpartijen van zijn slachtoffers bespaard blijven, word je als kijker juist niks bespaard en krijg je alles in your face gepresenteerd.
De moraal van het verhaal is hard. Aan het einde mag Pitt de strekking verwoorden, reagerend op een speech van Obama op tv in een café: “This guy wants to tell me we’re living in a community? Don’t make me laugh. I’m living in America, and in America you’re on your own. America’s not a country. It’s just a business. Now fuckin’ pay me.”
Inglourious Basterds – That’s a bingo!
Tarantino is terug. Nou ja, terug, ik vond Death Proof wel een geweldige film dus hij is wat mij betreft nooit weggeweest. Inglourious Basterds is een heerlijke lange zit (tenzij je in een warme bioscoop zit, wat is dat toch met die zalen?) en verdeeld in hoofdstukken zoals Tarantino vaker heeft gedaan. Dat breekt lekker en maakt ruimte voor tempowisselingen. Ook de gevatte dialogen, sterke soundtrack en gore zijn weer van de partij. Het is daarbij niet Brad Pitt maar verrassing Christopher Waltz die de show steelt als de SS-kolonel bijgenaamd The Jew Hunter. Hij speelde tot nu toe vooral in Duitse krimi’s en spreekt vloeiend Engels, Duits, Frans en Italiaans. Dat kwam goed uit in deze film. Ik heb nu al zin om ‘m nog eens te zien. Vooral hoe Hitler helemaal kapot wordt geschoten. Bloody entertaining!
The Curious Case of Benjamin Button – 13 Oscar-nominaties
Regisseur David Fincher verdient mijn inziens een Oscar, maar niet noodzakelijkerwijs voor The Curious Case of Benjamin Button. Ja, het is een wonderlijke film over een bizar gegeven en is uitzonderlijk goed gemaakt. Het verhaal krijgt ook de tijd, twee uur en drie kwartier zelfs, maar na de zoveelste scene waarin Brad Pitt zwijgzaam mag staren en je niet helemaal weet wat hij doormaakt (verdriet? verbazing? fatalisme?) wordt het wat traag. Of zoals Ebert het stelt: ‘It’s so hard to care about this story. There is no lesson to be learned. No catharsis is possible.’ Ik zag bovendien weinig chemie tussen Pitt en Cate Blanchett, die een vervelend personage speelt. (Tilda Swinton doet dat in haar bijrol beter.) Button raakte me wel maar op een onbevredigende manier. Het is een film die ik niet snel weer hoef te zien, in tegenstelling tot eerdere films van Finch als Se7en, The Game en recent nog Zodiac.