Jean-Claude Van Damme speelt de rol van zijn leven in JCVD. De 48-jarige actieheld speelt zichzelf, verwikkeld in voogdijrechtzaak over zijn dochter, filmrollen die naar Steven Seagal gaan (omdat ie had beloofd zijn paardestaart af te knippen) in plaats van naar hem, en tot vermaat van ramp belandt hij in Brussel in een postkantoor in een gijzelingssituatie waarvan de politie denkt dat hij de boosdoener is. De film is knap geschoten maar rammelt hier en daar wel. We zien eigenijk twee keer hetzelfde plot maar dan vanuit twee perspectieven: een buiten het postkantoor en een binnen. De tweede keer duurt eigenlijk wat te lang. Het is soms ook gissen of de film nou een drama wil zijn of een zelfrelativerende, ironische sitcom.
Gelaagd is de film sowieso. The Muscles from Brussels is Hollywood zat en keert terug naar zijn thuisstad. Het hart van de film is een scene waarin Van Damme letterlijk de film ontstijgt. Hij zit in een stoel die boven het decor wordt uitgetild en steekt geëmotioneerd een monoloog af over zijn succes en de prijs die hij ervoor heeft betaald (karate, drugs, vrouwen, geld). Vanwege het autobiografische karakter twijfel je in hoeverre hij acteert of een publieke bekentenis aflegt.
De film maakt Van Damme heel menselijk. We zien een man die eigenlijk heel gewoon is maar heel goed was in spectaculaire spagaattrappen en voor een groot deel is opgevreten door de mallemolen van Hollywood. Met JCVD heeft hij zich opnieuw uitgevonden. De film is eind deze maand te zien in Rotterdam op het internationale filmfestival.