Aan de vooravond van een nieuwe eurocrisis is Margin Call misschien niet zo goed voor je gemoedsrust. Het is in elk geval de beste film over de financiële crisis die in 2008 losbarstte tot nu toe. Debuterend schrijver-regisseur J.C. Chandor laat je getuige zijn van de pleuris die uitbreekt bij een niet nader genoemde beleggingsmaatschappij in New York. In een etmaal gaan we van de ontdekking door een briljante junior analist dat de genomen risico’s te groot zijn geworden, tot de geslepen ceo die ‘s nachts per helicopter wordt ingevlogen om uiteindelijk te besluiten alle riskante beleggingen, waarvan ze dan weten dat die niks meer waard zijn, op de markt te dumpen voordat het echt te laat is. De ceo, gespeeld door Jeremy Irons, heet John Tuld, een verwijzing naar Richard Fuld, de ceo van Lehman Brothers die enorme bonussen opstreek voordat zijn firma failliet ging en een vrije val veroorzaakte op Wall Street.
Tussen de jonge analist en de ceo zitten nog drie lagen management, gespeeld door een sterrencast, die opvallend weinig financieel-technisch inzicht hebben en stuk voor stuk vragen de situatie ‘in plain words’ uit te leggen. Wel zo handig voor de kijker. Margin Call handelt over de financiële crisis, maar vertelt het verhaal van de ware toedracht: de morele crisis. Alle betrokken spelers weten dat ze de boel flessen en niemand kiest voor het grotere belang. Het instinct om (financieel) te overleven neemt de overhand. Zelfs het verantwoordelijkheidsgevoel van de ceo gaat niet verder dan het lot van de firma. Dat is precies waar de Occupy-beweging tegen protesteert.
Ook gezien:
Page One: Inside the New York Times ***
Midnight in Paris ***