BIESLOG
Toen Kees van Kooten ophield met televisie ging Wim de Bie alleen door. Ontevreden over de resultaten experimenteerde De Bie op internet met een weblog en kreeg de smaak te pakken. Sinds maart is hij met Bieslog de enige programmamaker van de publieke omroep die exclusief op internet werkt. Met het enthousiasme van een ontdekkingsreiziger: "Wat goed is dit!" Wim de Bie (1939) begon in juli 2001 bij Blogspot een weblog. Terwijl hij eigenlijk zijn nieuwe programma voor de winter moest voorbereiden. "Ik stond genoteerd voor een tv-uitzending en ineens dacht ik: ik ga iets wezenlijk nieuws doen, alleen op internet. Ik was niet tevreden over tv. Ik kwam niet los van het duo, dat is bekend en zal ik tot in lengten van dagen horen, dat geeft niks. Maar als ik dit doe, dan doe ik wel iets heel eigens. Ik combineer alles wat ik eerder deed: schrijven, radio, televisie en fotografie." De VPRO reageerde enthousiast op zijn voorstel en gaf hem carte blanche om het een jaar te doen. De Bie nam twee maanden de tijd ter voorbereiding. "Ik moest een hoop leren. Uploaden. Geluid en video monteren. Apparatuur uitzoeken." In maart ging Bieslog van start. Drie keer per dag reageert De Bie er in tekst, beeld en geluid op het nieuws. Hoe bevalt dat voor een seizoenwerker? "Je hebt wel dagen dat je suf in de kop raakt. Maar dat ben ik gewend. In alle media werk je met deadlines. Ik kan ook niet zonder. Ik heb zelf gezegd dat het elke dag moet, ook in het weekend." Zijn er dingen gebeurd die hij niet had verwacht? "Ik ben blij verrast door de respons. De kwaliteit is hoog. Aanvullingen, kritische opmerkingen, heel aardig. Circa veertig mailtjes per dag. Ik merk dat ik daar aan gehecht begin te raken." Bieslog was een van de eerste weblogs zonder een reactieforum. "Ik heb daar lang over nagedacht, heb er een hoop gelezen en het niet gedaan. Schreeuwers overheersen vaak. Het werk dat ik online zet vraagt bovendien niet om reacties. Het is wat het is. Het zijn mijn flauwiteiten, zin en onzin. Een discussie daarover prikkelt wellicht, maar ik ben er tot op heden niet rouwig om dat ik het niet heb gedaan." De Bie doet niet aan commentaar want dat geeft hij zelf al. Op de politiek. Op berichten en uitspraken in de krant. Op wat hij op televisie ziet of op straat. "Maar ik kan ook andere dingen doen en dat maakt het voor mij ook leuk. Een sentimenteel autobiografisch verhaaltje bijvoorbeeld. Kijk, het echte webloggen, het linken om het linken, dat doe ik dus zelden of nooit. Ik heb me wel voorgenomen dat vaker te doen." Met internet als fenomeen doet hij inhoudelijk nog weinig. "Ik beheers de materie nog niet zodat ik daar satire over kan maken. Je moet het onderwerp van je satire door en door kennen. We hadden laatst een dag met alle internetredacties van de omroepen. Ik zit dan naar geheimtaal te luisteren die helemaal aan mij voorbij gaat." Bieslog is wel omschreven als de weblog van iemand die ontdekt hoe mooi internet is. Dat klopt. Hij praat opgewonden over internet en de vrijheid die hij met zijn weblog geniet. Zijn ogen glinsteren. En dat heeft iets komisch. De internethype is immers afgeschreven en de revolutie afgeblazen. Enthousiasme heeft plaatsgemaakt voor realisme. Opwinding is passé. De Bie heeft er geen last van en dat maakt hem tot een opbeurend anachronisme. Over webcams bijvoorbeeld zegt hij: "Het feit dat je vanuit je huis over de hele wereld kunt uitzenden - ook al weten we dat inmiddels wel - dat vind ik een wonder van dit medium. Dat moet je ook fris houden. Dat is de motor." Hij kan zich verwonderen over dingen waar de meeste mensen niet meer bij stil staan. "Een van de grootste - sorry voor het woord - kicks vind ik dat er ook nog geluid uit die computer komt. Elke keer weer ben ik daar ondersteboven van. Ik vind het ook zo jammer dat weinigen daar op internet wat mee doen." Zelf heeft hij nog allerlei plannen met Bieslog. "Het moet op alle fronten beter. Misschien zit ik nog een beetje in de fase van aanhoudende euforie dat alles kan, maar nu neem ik mij zo langzamerhand voor dat Bieslog satirischer zou moeten. Dat jeukt wel. Ik mis dat ik geen sketches doe, geen typetjes. Ik heb er nog niet echt de vorm voor gevonden. Ik ga het denk ik meer in audio zoeken." Hij kijkt wat moeilijk. Er knaagt iets. "Ik maak nog iets niet waar. Ik krijg veel aandacht en positieve reacties maar ik vind het zelf nog niet goed genoeg. Dat heb ik in mijn jaren bij de radio en op televisie ook gehad. Het gevoel dat het nog niet af is. Dat is kennelijk het belangrijkste." Erwin van der Zande [gepubliceerd in Emerce 33, november/december 02] |