VAN A TOT ZINE
Een revolutie in technologie begin jaren negentig inspireerde een opwelling van vrije meningsuiting en culturele beroering. Goedkope toegang tot de desktop computer en de kopieermachine waren de aanleiding tot het creëren van een wereld van zines: duizenden kleine publicaties die worden gemaakt uit liefde of hobby in plaats van uit geldbejag. Individuen, lezers en makers, zetten grensoverschrijdende netwerken op gebaseerd op gedeelde interesses. En ondanks dat de meeste zines maar een paar honderd lezers bereiken, loopt hun totale publiek in de miljoenen. Zelfexpressie is een verslavende bezigheid.
Zines komen van oorsprong voort uit de fanzines. Dubbelgevouwen, zwart-wit gekopieerde A4-tjes met een nietje er doorheen gemaakt door een fanatieke enkeling die zijn stem wil laten gelden over zijn of haar favoriete band of ster. De jaren tachtig kende de alternatieve pers: de punkbeweging had de stencilmachine ontdekt. In de jaren daarna raakten de onderwerpen diverser en alledaagser. Veel zines van nu zijn terug te voeren op het uiten van meningen. Het onderwerp lijkt niet meer van belang. Het gaat erom dat je van je laat horen, want met een beetje computer kan iedereen schrijven en lay-outen. Dat is althans de gedachte. Zinemakers putten doorgaans uit eigen ervaringen of uit specialistische kennis over soms hele morbide zaken. Zij communiceren met hun lezers vanuit eenzelfde subcultuur. Samen vormen zij een stille maar actieve tegencultuur en bieden verzet tegen de alleenheer-schappij van de Grote Media. Immers, wat zij kunnen, kunnen wij ook maar dan op onze manier.
Join the zine-scene
Maar hoe valt deze van oorsprong Amerikaanse revolutie van de kleine pers in de vroege jaren negentig te verklaren los gezien van de enorme mogelijkheden van desktop publiceren? Een computer blijft tenslotte maar een middel. Is hier soms sprake van narcisme? Of schuilt er in iedereen een schrijver, een tekenaar of een vormgever?
Ken Goffman aka R.U. Sirius is oprichter van Mondo 2000, een tijdschrift uit het immer bruisende San Francisco over de cybercultuur, en voorloper van vele soortgelijke publicaties. De Mondo is voor alle duidelijkheid geen zine. Wel in de zin dat het onregelmatig verschijnt, maar de glossy opmaak en de distributie zijn te professioneel om Mondo een zine te noemen. Ken (42) heeft de opkomst van zines meegemaakt en denkt een verklaring te hebben. 'Westerse mensen hebben tegenwoordig een band met media in plaats van met hun fysieke omgeving. Tien of twintig jaar geleden was dat veel minder. Zij zijn opgegroeid in een samenleving gedefinieerd door media. Zij willen die context persoonlijk maken; een eigen medium maken. Daar komt nog bij dat een zinemaker geen last heeft van het economische spel. Zines brengen geen geld op (enkele hoge uitzonderingen daar gelaten), ze kosten alleen maar. Mensen betalen dat met hun eigen geld. In ruil daarvoor krijgt een individu of een kleine groep de kans op een stem. Overigens getuigt de zinerevolutie van de wil om in een communicatiecultuur te leven. Zines zijn een identiteitsvorm van publiceren.' Hij spreekt enthousiast over zines. Ze hebben zijn sympathie en solidariteit. Andy Warhol zei ooit: 'Iedereen zal beroemd zijn voor vijftien minuten.' Ken Goffman maakt ervan: 'Met zines zal iedereen beroemd zijn voor vijftien lezers.'
Indirect apart
Een zine maken is veelal een slopende one-man-show. Zelf schrijven of tekenen, zelf de pagina's opmaken en zelf de zines onder meestal de eigen vriendenkring verspreiden. Maar daar waar de desktop de produktie goedkoper maakte, daar vereenvoudigt Internet de distributie. In plaats van stad en land af te reizen op zoek naar verkooppunten, is een elektronische versie voor iedereen met Internet-toegang 24 uur per dag bereikbaar. De produktiekosten verminderen (je hoeft nog maar één exemplaar te maken) en je bent nooit uitverkocht. Maar dat zijn niet de enige voordelen. Op Internet is het uitgeven veel democratischer. Goffman: 'In een online situatie wordt alles min of meer gelijkwaardig. Net als bij tv heeft de bezoeker het voor het zeggen. Elk kanaal is op zichzelf genomen gelijk aan elkaar. Of ik nu channelsurf of netsurf.'
Afgezien van het feit of een zine zich nu elektronisch of in papiervorm aanbiedt, de drang om te creëren lijkt over een breed vlak sterk aangewakkerd. Maar is ieders creatie even aantrekkelijk? 'Niet alle zines zijn even goed geschreven', zegt Ken alsof hij een bekentenis doet. 'Zines zijn eigenlijk een beweging van het professionalisme vandaan. Je krijgt communicatie tussen mensen die op hetzelfde niveau van discussie staan. Zines zijn veel meer zoals conversaties. Daarom is het aantal zines in de States zo enorm groot. Mensen in de VS zijn zeer geïsoleerd en het lijkt erop alsof zij het liefst indirect middels media communiceren.'
X*11
Maar hoe is de situatie hier dichter bij huis? Leven wij Nederlanders en Belgen ook in een op hol geslagen mediadraaimolen? Bestaat er hier een aanleiding om onze stem te verheffen en een zine te maken ergens op een onverwarmde kamer drie hoog achter? Op het eerste gezicht lijkt het tegen te vallen. Maar wie goed kijkt, ziet tussen de kunstbloemen in de schappen van de kiosk het papieren onkruid tot bloei komen.
Eén van die publicaties is het Nederlandse Hype megazin, naar eigen zeggen van maker Henk 'X*11' Fischer (35) een 'underground glossy'. Het overwegend visuele Hype draait al weer drie jaar mee en wordt zelfs in de VS en Japan verkocht. Fischer vertelt over de aanloop naar de formule van Hype. 'Mijn doelstelling is om startende mensen te laten exposeren, hun werk uitgedrukt in beeld over te brengen aan het publiek. Hype is eigenlijk een portfolio waarin ik vormgevers (ontwerpers, fotografen) presenteer aan vormnemers. Op die manier hype ik mensen, breng ze in de aandacht op een overdadige manier.' Fischer is altijd bewust klein gebleven. De oplage van het laatste nummer (11) was op de kop af 6146 exemplaren. 'Tot en met het laatste kwartje van mijn budget.' Van grote commerciëlen moet hij niets hebben. Zelfs de advertenties moeten origineel zijn.
Maar waar doet Fischer het allemaal voor? 'Ik merkte dat ik met exposities in galeries vroeger aan mijn doel voorbij schoot. Ik doe dit niet voor die anderhalve paardekop en een paar familieleden. Daarom doe ik het nu op papier. Ik maak het blad voor mijzelf en doe ook alles zelf: financiën, koffie zetten, lay-out, lithografie, pre-press, distributie, alles. Wat ik eigenlijk probeer te bewijzen is dat je geen gigantische budgetten nodig hebt om een goed en mooi blad te maken. Bij grote bladen verdwijnt elke gulden van de adverteerder in de Porsche van de redacteur. En exclusief is niet altijd duur. Hype kost maar vijf piek en heeft toch allure.' En Internet? 'Voor mij betekent een computer hard werken. Ik zit er niet voor mijn plezier achter. Drukwerk, dat heeft mijn affiniteit.'
En wat vind zinemaker Fischer van de wat grotere bladen als Strictly, Blvd. of Bassic Groove? 'Daar ga ik van over mijn nek. Een Blvd. minder, maar van een Strictly, daar word ik niet goed van. Ik heb waardering voor nieuwe initiatieven, hoor, maar mag het een beetje origineel zijn? Er is namelijk plenty ruimte op de Nederlandstalige bladenmarkt.' Fischer is van mening dat zulke bladen teveel afkijken bij mensen met échte ideeën. 'Onlangs weer met de Bassic Groove (BG). Ik maak mijn cover met Japanse teksten omdat ik ook in Japan verschijn. Twee maanden later komt de BG met van die Japanse onzinteksten. Ik lig dan helemaal dubbel.' Soms ligt het onderscheid tussen underground en overground heel dicht bij elkaar. Menig 'trendy' magazine laat zich inspireren door de cutting edge van zines.
Fok hardcore
Puur underground zijn de new kids on the block van het Amsterdamse Phk [spreek uit: pjoek]. Zo underground zelfs dat de namen van de makers aanvankelijk onvindbaar zijn in hun zine. Via via - zines moeten het hebben van netwerken - vernomen, blijken Danny 'geen familie van Mabel' van den Dungen (23), Marieke Stolk (27) en Cindy Hoetmer (27) bezig in de drukkerij om de laatste hand te leggen aan hun derde editie. Met wallen onder de ogen en rode konen van de slaap is het drietal met de hulp van een bevriend koppel driftig aan het vouwen, kopiëren, koffie aan het verslinden en de laatste pagina's aan het opmaken. 'We zijn al een week zo bezig. Tot in de kleine uurtjes', zegt Stolk met een blik op oneindig. Het trio wist in korte tijd naam te maken met de felle anti-houding tegen alles wat ook maar iets van een hype wegheeft. Zij maakten dit kenbaar door middel van stickers met uitspraken als 'Interactivity is a pathetic joke' of 'Virtual reality sucks'. Deze stickers zaten bijgesloten in de Phk-zak ('een hak naar de makers van Brown Bag Bulletin' - een ander Amsterdamse zine), net als de kleine boekjes met teksten en cut & paste vormgeving. Hun tweede nummer had een normale kaft en leek warempel op een heus tijdschrift. Nu met hun derde uitgave zijn ze teruggekeerd naar het zakje. 'We schrokken van alle tekst. We willen namelijk geen echt blad maken', aldus Stolk.
Ook de teksten liegen er niet om. Hoetmer die het meeste schrijfwerk voor haar rekening neemt, laat in haar verhalen weinig van haar omgeving heel. In de serie 'Disarmed en dangerous' vertelt zij het auto(?)-biografische relaas van een onschuldig ogende vamp met maar één arm en haar buitennissige avonturen met mannen die pardoes achterop haar fiets springen. De schrijfstijl is alsof je haar aan de telefoon hebt en de uitgaansverhalen van afgelopen weekend aanhoort. De typische stijl van tekst en beeld zal velen niet aanspreken, omdat ze het domweg niet begrijpen. Phk spreekt de lezer annex kijker heel persoonlijk aan. De grootste concentratie van lezers bevindt zich dan ook in de directe omgeving van het drietal.
Vriendschap is...
De Phk makers zijn duidelijk niet gewend aan bezoek van een journalist. Ze letten heel duidelijk op wat ze zeggen en op wat de ander zegt. Vooral wanneer Van den Dungen iets over Phk vertelt, kijkt hij telkens met vragende ogen naar de andere twee om aan hun blikken te zien of zij instemmen. Hun opmerkingen lopen op sommige punten uiteen en ze zijn het niet altijd eens met elkaar. Op een gegeven moment zit zelfs kennis Peter, die Phk Online heeft gemaakt, achter mijn rug op mijn notitieblok mee te lezen wat ik opschrijf. Zij zijn uiterst mediabewust. Zij weten wat media doen of kunnen doen. Immers, zij maken nu zelf een medium. Zelfs de inhoud van Phk getuigt hiervan: ironische beeld- en tekstgrappen die refereren aan media-persoonlijkheden of aan andere media-ikonen. En Van den Dungen is een ware zinekenner. Hij heeft zelfs ooit met een strip de zinecatalogusFactsheet Five gehaald. 'Ik maakte strips om een blaadje vol te krijgen.'
Waarom zijn ze met Phk gestart? Van den Dungen: 'Je leest andere bladen en je krijgt ook ideeën. In Amsterdam zitten sowieso veel mensen die 'dingen' doen. En het is best leuk je mening te ventileren. Het maakt toch wel uit, denk ik. Je kunt wel iets willen of vinden, maar als je er niets mee doet dan gebeurt er ook niets. En het geld wat we er op verliezen hadden we anders wel uitgegeven aan een avondje stappen.' Stolk springt in: 'We wilden eigenlijk eens kijken hoe ver de hype omtrent Phk kon gaan.' Phk is inderdaad door aantal bladen waaronder Wave opgemerkt. Wat vinden zij van die bladen? 'Ja, ik kan wel zeggen dat ik bladen als Blvd. kut vind,' zegt Van den Dungen, 'maar aan de andere kant worden we wel goed besproken.'
Hoetmer heeft ook nog een versie over het begin van Phk: 'Onze vrienden doen ook allerlei dingen met schrijven en blaadjes, maar daar kunnen wij onszelf niet altijd in vinden. Daarom hebben we zelf iets gemaakt. We hebben zelf een nieuwe optie gecreëerd om de tijd te doden. En onze vrienden die ook wat met blaadjes doen, zijn trouwens voor het merendeel mannen.' Als afsluiter werpt Van den Dungen een volgens de dames hele foute opmerking in de ring: 'Phk is eigenlijk de neerslag van onze vriendschap.' Bijdehand als hij is, vraagt hij direct of dat geschrapt kan worden. Sorry.
Rest eigenlijk de vraag waar deze vermeende revolutie naartoe leidt. Bestaat er dadelijk nog wel een lezerspubliek wanneer iedereen zijn persoonlijke zine op zak heeft? Ken Goffman heeft daar, tollend met zijn ogen en stem als persiflage op een geflipte, helderziende hippie, een duidelijk visie over. Lachend vertelt hij: 'Er zullen mensen komen die zichzelf als enthousiastelingen aanbieden. Je huurt dan iemand om een kwartier lang enthousiast tegen jou te doen. En daar betaal je dan geld voor.' Are you serious, Ken? 'Ja, dat ben ik.'
Erwin van der Zande
[gepubliceerd in Wave 10, mei 95]