STRAATPRAAT
De bushalte. Een onopvallende man pakt een portable uit zijn binnenzak en tikt een nummer in. Enkele omstanders kijken de man minachtend aan. 'Ja hallo. Spreek ik met de centrale informatiedienst van het openbaar vervoer? Mooi. Zeg, ik sta hier nu al twintig minuten op de bus te wachten. Hoe lang gaat dat nog duren? Wat? Ja, sorry u viel even weg. Of ik de buschauffeur aan de lijn wil? Ja, 's goed. Ja, ik wacht even. (..) Hallo, met de buschauffeur van lijn 10? Okee. Ik wilde even weten waar je blijft; ik sta hier al twintig minuten te wachten. Wat, ik versta je niet, m'n batterij is bijna leeg. U komt zo de hoek om rijden?! Ah, ja, ik zie u al. Nou, tot zo.' Piep.
Telefonie is niet langer een eenduidig begrip. Daar waar een tiental jaar geleden de overstap van een telefoontoestel met draaischijf naar een met druktoetsen al velen aanpassingsproblemen opleverde, vormt de huidige wildgroei aan - vooral mobiele - telefonische communicatiemiddelen een ware shocktherapie. GSM, Call Max, WebPhone, Libertel, roaming, Seiko Messagewatch, SIM-kaarten, Proximus, Free World Dialup, Swatch the Beep, het Mobiele Netwerk, ATF-3, Motorola Buzzer, Telecom 2, paging, SMS, enzovoort. Dacht je net dat je klaar was met internet, krijgen we dit weer. Tot overmaat van ramp lanceerde PTT Telecom in maart een teaser reclamecampagne waarin flitsende opa's en andere hippe freaks 'hallo wordt hi' scandeerden. Hallo wordt hi? Achteraf bleek het om het mobiele GSM-netwerk van PTT Telecom te gaan.
'Well-informed people know it is impossible to transmit the voice over wires. Even if it were, it would be of no practical value', aldus de Boston Post in 1865. Ongelofelijk, wat zat die redactie er naast. Sterker nog, ze zat er dubbel naast. Niet alleen zou een Schot, ene Alexander Graham Bell, elf jaar later de telefoon - 'Photophone' - uitvinden. Nee, anno 1996 maken ruim 52 miljoen mensen wereldwijd zelfs gebruik van mobiele telefonie - via radiogolven in plaats van draadjes. Juist, geen wires maar waves. Al in 1946 neemt het Amerikaanse AT&T het eerste mobiele telefoniesysteem ter wereld in gebruik; in dit geval autotelefoons die via de FM-golf in contact (half duplex) stonden met een zend- en ontvangststation. In Europa beet Zweden de spits af toen in 1950 de telefoonmaatschappij Televerket (nu: Telia) een experiment opzette in Stockholm met full duplex kanalen. Lange tijd bleef mobiele telefonie echter in de luwte en alleen geschikt voor montage in auto's en binnenvaartschepen. Momenteel is het GSM wat de klok slaat, een mobiel telefoniesysteem dat digitale in plaats van analoge informatie verstuurd via de ether. En 'digitaal' is het toverwoord dat alles in goud verandert.
Piepshow
In navolging van Engeland en de Scandinavische landen staat mobiel telefoneren in de Benelux op het randje om geaccepteerd te worden. Het draait daarbij niet om technologische communicatiestandaarden, die bestaan immers al, maar om de sociale context - het straatbeeld. De dragers van portables lijken hun gêne voorbij te zijn. Met de hand nonchalant in de broekzak en een platte portable aan het oor plegen zij met de rug naar het gezelschap gekeerd hun telefoontjes die niet konden wachten. De niet-dragers daarentegen aarzelen niet hun ergenis te tonen wanneer in de tram, in de filmzaal, of tijdens een vergadering het hoogstirritante beepje van een draagbare telefoon afgaat. 'Wat staat die patser nou interessant en gewichtig te doen met z'n zaktelefoon?' Mede onder invloed van grootscheepse reclamecampagnes breekt het stereotypische beeld van de mobiele beller, een yup met een ziekelijke obsessie voor gadgets, af en is men naarstig op zoek naar de massa. Arjan Ederveen en Tosca Nitterink werden zelfs ingeschakeld om mobiel bellen tot iets 'alledaags' te doen overkomen. 'Nou, we bellen, hè?' 'Ja, we bellen.' Mobiel bellen is niet langer 'fout'.
Toch blijft voor vele bellers de schoen wringen. Nog afgezien van het feit dat mobiel bellen duurder is dan 'vast' bellen, is het fenomeen voor menigeen een principekwestie geworden. Willen wij wel altijd en overal bereikbaar zijn? De portable bedreigt die spaarzame momenten dat we eindelijk even uit de buurt zijn van die o zo verschrikkelijke telefoon. Je hebt anders toch geen moment meer voor jezelf? Zo is het antwoordapparaat, ooit gelanceerd omwille van de bereikbaarheid, ook tot filter uitgegroeid. Nee, wij hebben het al druk genoeg en zo'n portable levert alleen maar meer stress op. Bovendien laat de kwaliteit van het gesprek, zowel in technische als communicatieve zin, vaak te wensen over.
Aan de andere kant staat het praktische gemak. Niet alleen voor de mobiele gebelde, maar zeker voor de vaste beller. Hier steekt het zakelijk gebruik de kop op. In de Verenigde Staten vindt 95 procent van de zakelijke orders plaats via de telefoon. Een diensteneconomie is slecht bestand tegen mensen die 'net even van hun plek zijn'. Niet bereikbaar zijn betekent verlies van omzet. Service is het sleutelwoord. Ook de consument ziet de voordelen. Een vrouw die 's avonds alleen over straat moet in een verkeerde buurt voelt zich veiliger in de wetenschap dat ze bij onraad direct een alarmnummer kan bellen. Of de reiziger onderweg met vertraging die door te bellen kan laten weten dat 'het even iets langer gaat duren'. En de lullo die tijdens het uitlaten van de hond zijn pijpertje belt voor een nieuwe afspraak. Of gewoon bellen omwille van het bellen. Want stiekem zijn we toch verslaafd aan de telefoon. Het onderhoudt onze sociale relaties en bevestigt daarmee impliciet ons bestaan. Er is sprake van een haat/liefde-verhouding, maar niemand kan zonder. Immers wie geen telefoon heeft, raakt in een isolement. Je gaat toch niet meer bij iemand langs zonder eerst even te bellen?
Bereikbaarheid overschat
Valerie Frissen is universitair docent bij de vakgroep Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en leidt een onderzoek naar het consumptieve gebruik van onder meer de telefoon in het dagelijks leven. In haar onderzoek kwam zij met mobiele telefonie in aanraking. 'Mensen kopen een portable in eerste instantie als hebbeding. Vooral nu de toestellen zelf, niet de abonnementen, zo goedkoop zijn geworden. Wanneer zij daarna de portable daadwerkelijk gaan gebruiken ontdekken zij nieuwe aanvullende toepassingen op de vaste telefoon.' Bovenal is de mobiele telefoon een teken des tijds. 'Centraal staat de individualisering. De telefoon is een technologie van het individu geworden in plaats van het gezin. Let maar op de draagbare huistelefoons, die zwerven door het hele huis. Iedereen gebruikt 'm in zijn eigen territorium. Mobiele telefonie zal individualiseringsproces versterken.' Frissen is overigens van mening dat de aanbieders van mobiele netwerken een inschattingsfout maken. 'Er wordt heel sterk ingespeeld op het idee alsof iedereen altijd bereikbaar wil zijn. Dat overschatten zij enorm. Mensen, zo komt dat althans in ons onderzoek naar voren, hebben veel eerder behoefte aan selectieve bereikbaarheid. Veel mensen zien de telefoon namelijk als terreur. Daarentegen is de mogelijkheid voor mensen om zelf op elk gewenst moment en elke gewenste plaats te kunnen bellen voor hen veel aantrekkelijker. De geschiedenis leert dat mensen zich niet laten leiden in hoe zij een communicatiemiddel dienen te gebruiken. Maar dan nog, alles staat of valt bij de kosten. En mensen letten heus niet alleen op de prijs van een toestel.' De mobeiel rage die nu in Engeland woedt, valt inderdaad te verklaren aan de hand van prijsdalingen. In Scandinavië zijn het vooral de afstanden en de belabberde telefooninfrastructuur die mensen mobiliseren. In de Benelux gaan deze vliegers niet op. Frissen: 'Ik denk ook niet dat de mobiele telefoon hier zonder meer zal doorbreken. Nogmaals, de prijs is belangrijk.'
Telefonie wants to be free
Mobiel telefonie is vooralsnog ook een technische aangelegenheid en kent een veelvoud aan cellulaire netwerken. Uit 1985 stamt het oudste nog werkende netwerk, ATF-2, dat vooral wordt gebruikt voor analoge autotelefonie. Je belt met een toestel dat voorzien moet zijn van een kleine accu. Mobiel maar niet draagbaar. De opvolger ATF-3 maakte vier jaar later het gebruik van zaktelefoons mogelijk. Mobiel, draagbaar maar niet digitaal. Bovendien is dit systeem erg gevoelig voor afluisteren. Hi wordt doei.
Begin jaren tachtig waren er in Europa meer netwerken dan gebruikers. Een regelrecht Toren van Babel scenario. De Conférence Européenne des Postes et des Télécommunications (CEPT) kreeg van de Europese Unie (toen nog EG) de opdracht aan te sturen op een pan-Europese standaard voor mobiele telefonie. Je zou een en hetzelfde mobiele toestel in heel Europa moeten kunnen gebruiken - roaming. In 1982 kwam er een werkgroep, Groupe Spéciale Mobile geheten, afgekort: GSM. Later zou die afkorting voor Global System for Mobile communications gaan staan. De CEPT koos voor een digitale transmissieweg met in het achterhoofd de volgende voordelen ten opzichte van een analoog systeem: hogere kwaliteit van de transmissie, betere beveiliging, de mogelijkheid tot diensten als datacommunicatie en identificatie van de beller, de optie om GSM aan ISDN (de standaard voor eem digitaal vast netwerk) te koppelen, en de mogelijkheid hoog-geïntegreerde circuits in mobiele telefoons te gebruiken, wat tot compactere en goedkopere toestellen leidt. De CEPT had goed gekozen. GSM sloeg aan. Zelfs landen buiten Europa namen de standaard over, op de Verenigde Staten en Japan na. Wereldwijd zijn er nu zo'n 13 miljoen GSM-gebruikers. In 1994 kwam in Nederland en België GSM beschikbaar. In Nederland duurde het echter tot eind vorig jaar voordat GSM grote bekendheid kreeg. Minister Jorritsma van Verkeer en Waterstaat, verantwoordelijk voor het telecommunicatiebeleid, gaf in september Libertel (toen: MT2) een licentie als tweede mobiele telefoonnetwerk in Nederland naast dat van PTT Telecom. Libertel met als belangrijkste aandeelhouders ING, Vendex International en Vodafone, begon direct aan een agressief marketingoffensief. Terwijl PTT Telecom zich in eerste instantie op de zakelijke markt richtte, was het Libertel dat nadrukkelijk de consument opzocht. Een direct gevolg was een enorme prijsdaling van de GSM-toestellen en scherp geprijsde abonnementstarieven. Retailers van Libertel stunten nu nog met spotgoedkope GSM-telefoons en introductiekortingen. Wekelijks is in krantenadvertenties te zien hoe het Libertel-netwerk een landelijke én Europese dekking nadert. PTT Telecom (inmiddels ook de gewone man ontdekt) reageerde alert met de slogan 'een landelijke dekking sinds 1985'. In België is het Belgacom die met zijn GSM-netwerk Proximus de aandacht trekt. Later dit jaar start als tweede licentiehouder de dienst Mobistar van France Télécom en Telindus. Hi wordt bonjour.
Onlangs maakte PTT Telecom cijfers bekend omtrent de verwachte groei. Rond de eeuwwisseling zouden er in Nederland 4 miljoen mobiele bellers zijn waarvan 45 procent particulier. Maar autotelefoons, het mislukte Greenpoint en andere mobiele systemen zijn in deze optelsom meegerekend. In Nederland lopen op dit moment circa 200.000 (waarvan naar schatting 15.000 Libertel abonnees) GSM-ers rond; twee maal zoveel als particuliere internet-gebruikers. In België zijn dat er naar schatting 140.000.
De rekening, graag
Ondanks een licht stijgende vraag, houden veel mensen de boot af uit angst voor een torenhoge (mobiele) telefoonrekening. Een drempel die ten aanzien van internet ook vrij hoog is. Dankzij Libertel zijn echter de gebruikskosten aan het dalen. De produktdifferentiatie is zelfs toegeslagen. Zowel PTT Telecom met zijn 'Het Mobiele Netwerk' als Libertel als Proximus in België bieden abonnementen aan op maat. Ben je vaak in het buitenland? Bel je vooral binnen je eigen regio? Bel je überhaupt vaak of alleen in noodgevallen en voor zeer dringende zaken? Bel je eerder 's avonds dan overdag? En ga zo maar door. Je zou toch verwachten als mobiele beller van een zekere vrijheid te kunnen genieten. Nu wordt de mobeiel beller gedwongen op de klok te kijken. 'Is het al zes uur geweest? ja, dat scheelt me namelijk ene piek per minuut.' De harde realiteit is dat het mobiele telefoontarief tijdens piekuren (08u00 tot 18u00, ma-vr) van het goedkoopste mobiele abonnement nog altijd zo'n tien keer duurder is dan het vaste, lokale telefoontarief tijdens piekuren. Om over de internationale tarieven nog maar te zwijgen. Prijzen zullen echter zakken naarmate er meer gebruikers komen, aldus de service providers. Ja, zo lusten we er nog wel een paar.
Buzzers4all
Een voorbode op de doorbraak van de portable is het succes van de buzzer - de modieuze semafoon voor slackers. In 1994 raakte de verkoop van semafoons in het slop door de opkomst van de autotelefoon. PTT Telecom en ook Motorola zagen een gat in de markt door semafoons als 'buzzers' aan jongeren te slijten. En de jongeren hapten. Binnen afzienbare tijd werden zelfs horloges omgetoverd in unplugged boodschapapparaten, getuige Swatch The Beep en de Seiko Messagewatch. New buzzer on the block is de Maxer van CallMax, sinds januari 1996 naast PTT Telecom de tweede aanbieder van semafonie-services in Nederland. Ze gaan als zoete broodjes over de plank. De Maxer is in staat alfanumerieke boodschappen te ontvangen. In gewoon Nederlands: je kunt zowel een tekstboodschap sturen als een cijfercode. 'Slechts een op de acht telefoontjes die worden gepleegd, is voor een gesprek. De rest zijn mededelingen', zegt Marcel van den Enden van CallMax over de telefoon. Hij vergeet erbij te zeggen dat hij gemakshalve het zakelijk gebruik meerekent. Onder consumenten kent de telefoon namelijk een overwegend sociaal gebruik. Van den Enden: 'Hier in de Benelux zijn de voordelen van eenwegcommunicatie nog niet ontdekt. Terwijl juist de mededelingen prima met een Maxer kunnen worden doorgegeven. de Maxer is overigens geen 'buzzer'. Buzzers zijn doorgaans numeriek. Dat houdt in dat je na ontvangst van een cijfercode alsnog moet telefoneren om te zien wat er precies aan de hand is.'
Vanwaar die populariteit van de buzzer? Telefoneren speelt onder jongeren een belangrijke sociale rol. Thuis onder het juk van paps en mams verlengen zij via de telefoon de tijd dat zij onder elkaar zijn. Het gesprek speelt zich af op een denkbeeldige plek waar hun regels gelden. Wanneer er een boodschap binnenkomt op de buzzer wordt dat saamhorigheidsgevoel als het ware aangewakkerd. De buzzer erkent hun autonomie, hun eigen netwerk. En hij is simpelweg erg cool.
Bovendien is de buzzer is een goedkoop alternatief voor een dure portable, want bij een buzzer zijn de oproepkosten voor de beller. Afgezien van de aanschafprijs van de buzzer zelf heeft de buzzerhouder geen kosten in het gebruik; de oproeper daarentegen betaalt bijna twee gulden per minuut. Didier Vael, productline manager van de semafoonlijn bij Belgacom, legt uit waarom zo'n 'nul-abonnement' in België niet wordt aangeboden: 'Belgacom houdt het bij de klassieke semafonie en is bewust niet op de buzzers ingegaan. Nul-abonnementen zijn simpelweg niet rendabel voor een operator. Uit onderzoeken blijkt dat het gebruik van buzzers niet frequent genoeg is. Mensen kopen zo'n ding en vinden het prachtig. Na verloop van tijd verliest men het nut uit het oog en verdwijnt ie in een lade. Maar het telefoonnummer van de buzzer blijft bezet. Daar maak je geen winst op.' Buzzers zelf zijn inclusief 06-nummer te koop vanaf tweehonderd gulden (4000 Bfr); de helft van een paar flitsende Nikes.
EU phone home
Met een paar gympen kun je in mobiel opzicht dus een heel eind komen. Rest de vraag waar het met mobiele telefonie heengaat. Wederom laat de Europese Unie van zich horen. De EU heeft zich ook een rol toebedicht in het ontwikkelen van het zogeheten Universal Mobile Personal Telecommunications System (UMPTS), tot grote frustatie van ambitieuze telefoonmaatschappijen zoals AT&T, media-multinationals en fabrikanten zoals Motorola, Nokia, Alcatel en Ericsson. Politieke bemoeienis is namelijk ongewenst onder de telco's. Maar net als met GSM lijkt het erop dat UMPTS een zonnige toekomst heeft. Het uitgangspunt is dat iedereen één digitale portable zal hebben voor én spraak (GSM) én data (ISDN) en zowel thuis, op de werkplek als op reis bereikbaar is onder één persoonlijk telefoonnummer. Vergeet dat doorschakelen (*21) want je bent altijd en overal bereikbaar. Sterker nog, naast je sofi-nummer krijgt iedereen een telefoon-ID voor het leven. Valerie Frissen: 'Dit zou de ultieme doorvoering van de individualisering op het gebied van telefonie betekenen. Maar ik zie het nog niet een-twee-drie gebeuren, want dit scenario zal de beller een hoop gaan kosten. Het openbreken van de markt in 1998, als de EU de liberalisering van de telecommunicatiesector heeft doorgevoerd, zal daar weinig aan veranderen.'
De kiem voor deze persoonlijke aanpak is reeds geplant in het GSM-systeem. Iedereen die voor de eerste maal een GSM-abonnement aanschaft, krijgt van de desbetreffende service provider een SIM-kaart, Subscriber Identity Mode. Zonder een SIM-kaart functioneert een portable niet. Op de kleine chip-kaart zijn de persoonlijke gegevens van de abonnee ingevoerd: naam, adres, telefoon- en banknummer en een persoonlijke beveiligingscode. Waar de beller zich ter wereld ook bevindt, het Home Location Register van het netwerk zal hem of haar via de SIM-kaart herkennen. Deze overgang van plaatsgebonden naar persoonsgebonden telefoonnummers zal wennen zijn. 'Hoe gaat het?' wordt 'waar ben je?' Iedereen zijn eigen privénummer, waar je je ook ter wereld bevindt - da's pas een Universal Resource Locator.
Erwin van der Zande
[gepubliceerd in Wave 18, mei-juni 96]