foto: Dana Lixenberg
Rogier van Bakel emigreerde in 1991 naar de Verenigde Staten. Hij woont daar nu in Connecticut, samen met één vrouw, twee honden, en drie Macintosh computers. Als journalist overleefde hij zonder kleerscheuren de switch van Nederlands naar Engels. Hij schrijft inmiddels voor titels als Rolling Stone en Playboy en is sinds '95 contributing editor bij Wired. Dat wil overigens nog niet zeggen dat ze zijn naam goed uitspreken.
Van Bakel zoekt graag 'the fringe' op. Zoals in het Wired-artikel over de opvallend hardnekkige mythe dat de Amerikaanse maanlanding een 'hoax' was. Of in het verslag van een etmaal bellen met helderzienden (4 dollar per minuut). Bij Shift begeeft hij zich op 'common ground' en voert hij ons langs enkele van zijn favoriete bookmarks. In het Nederlands welteverstaan. |
|
"Ik heb een haat-liefde-verhouding met het World Wide Web. Het zal er wel mee te maken hebben dat ik een machtswellustige vertegenwoordiger van 'oude media' ben (verhalen gedrukt op dooie bomen), maar ik moet nog steeds iets wegslikken wanneer ik op een met klaarblijkelijke liefde gemaakte homepage stuit die me informeert aangaande het lievelingskostje van Ed in Arnhem-Zuid. Moet ik daar wijzer van worden? Moet de wereld dit werkelijk weten: alle titels (27 stuks) in de CD-collectie van een 13-jarig wicht in Johannesburg? Het favoriete honkbalteam van Joe Shmo in Bumfuck, Idaho? Zit iemand echt te wachten op de 394ste Star Trek-site? Kwamen we al niet om in onzinnige feiten en weetjes vóórdat het meest egalitaire medium aller tijden de wilde stroom tot een gigantische vloedgolf deed aanzwellen?
Ach, het heeft ook wel weer iets liefs en vertederends, al die pogingen om het eigen bestaan kenbaar te maken, nee, uit te schreeuwen. Het Web is een afspiegeling van al het menselijke dat woelt en krioelt. Dus ik neem alle breintergende onnut maar op de koop toe, want ik kan ook niet meer zònder het medium. Het Web is, per slot van rekening, een onuitputtelijke bron van onderzoek, van ideeën voor nieuwe verhalen.
Toen ik afgelopen zomer een nieuwe auto kocht, had ik wekenlang op de zeer gedegen Edmunds site de verschillende kandidaat-vehikels vergeleken. Dankzij Edmunds wist ik precies wat de dealer voor de auto's betaald had, zodat ik ook wist hoever ik de prijs naar beneden kon praten.
Toen ik wilde weten of ik het Amerikaanse staatsburgerschap kon krijgen zonder mijn Nederlandse nationaliteit op te geven, had ik via www.ilw.com binnen vijf minuten een antwoord gevonden dat stukken gedetailleerder en meer up-to-date was dan de informatie die ik kreeg van mijn advocaat, die nota bene in immigratie gespecialiseerd is.
Voor Wired heb ik onder andere verscheidene grote stukken geschreven over het spanningsveld tussen vrijheid van meningsuiting en pogingen van overheden om nieuwe media aan banden te leggen. Goede, actuele gegevens over dat onderwerp zijn meestal te vinden op de sites van de Electronic Frontier Foundation en het Center for Democracy and Technology. Ook de ACLU, Amerika's oudste burgerrechtenbeweging, heeft haar afkeer van en verlegenheid met digitale kwesties overwonnen, en staat nu dapper op de cyberspace-barricaden.
Analoog leesvoer blijft een belangrijke plaats innemen in mijn leven (vorige week even een lijstje gemaakt, uit nieuwsgierigheid. Nom-de-dieu: ik heb v i j f t i g kranten- en tijdschriftabonnementen! Het is een wonder dat ik aan websurfen überhaupt nog toekom, om van slapen, eten en schrijven nog maar te zwijgen.) Met excuses aan de lokale boekenzaak bestel ik tegenwoordig mijn portie fictie en non-fictie graag bij Amazon. Toegevoegde waarde: boekenauteurs schrijven en uploaden op verzoek van Amazon wetenswaardige extra informatie over henzelf en hun werk; en een legertje van vrijetijdsrecensenten, wier oordeel je natuurlijk online kunt lezen, helpt meebepalen wat de moeite waard is. Dat ik onlangs van het bedrijf een promotioneel muismatje kreeg toegestuurd met een citaat van Groucho Marx, was 'icing on the cake.' (Groucho's wijze woorden: "Outside of a dog, a book is a man's best friend. Inside of a dog, it is too dark to read.")
Over analoge media gesproken, mijn favoriete tijdschrift is Fortean Times, een Brits maandblad genoemd naar Charles Fort (1875-1932). Fort, een excentrieke Amerikaan van Hollandse komaf, was gebiologeerd door raadselachtige fenomenen. Zijn missie: een eenmanskruistocht tegen wetenschappelijke dogma's die hem als onzinnig, onzalig of eenzijdig voorkwamen. Alles wat hooggeleerde wetenschappers afdeden als bijgelovige prietpraat of gezichtsbedrog, had Forts nimmer aflatende belangstelling. Grote blokken ijs die dwars door iemands dak op aarde neerstortten, lang voordat er commercieel vliegverkeer bestond. Geometrische wolkenformaties die volgens honderden ooggetuigen tegen de wind in dreven. Reusachtige, rune-achtige uitsparingen in korenvelden. Regenbuien van gitzwart of bloedrood water. Fortean Times ("The Journal of Strange Phenomena") is een mooi tongue-in-cheek geschreven blad dat de voetsporen van good old Charles drukt. De FT website mag er ook zijn, vooral door zijn bonte collectie van links die je laten kennismaken met meer weirdness dan Salvador Dali ooit bij elkaar heeft durven schilderen."
|