Internet v2.0
door Erwin van der Zande
28:10:97
Internet heeft een groot probleem: het barst uit zijn voegen. Dat kun je internet nauwelijks kwalijk nemen. Het wereldwijde netwerk is immers niet gebouwd op miljoenen gebruikers. Maar die miljoenen gebruikers zijn er en het aantal neemt alleen maar toe. Om deze groeipijn te verzachten zijn er verscheidene initiatieven in gang gezet die ervoor moeten zorgen dat internet gereed is voor de 21e eeuw. Shift stelt de belangrijkste voor.
NEXT GENERATION INTERNET
Next Generation Internet (NGI) is een initiatief van de Amerikaanse regering dat president Clinton en vice-president Gore vorig jaar oktober aankondigden. Het beleidsplan moet Amerikaanse universiteiten, laboratoria, de gezondheidszorg en defensie binnen drie jaar een internet opleveren dat "100 tot 1000 keer sneller is" dan het huidige en bovendien betrouwbaarder. Clinton en Gore hebben hiervoor $100 miljoen subsidie uitgetrokken, wat echter nog door het Amerikaanse Congres moet worden goedgekeurd. De rest van het benodigde kapitaal zal uit het bedrijfsleven moeten komen en van de universiteiten zelf. De implementatie van NGI wordt uitgevoerd door een vijftal instanties waaronder NASA, de Defense Advanced Research Projects Agency (DARPA) en de National Science Foundation (NSF).
INTERNET 2
Internet 2 (I2) is een gezamenlijk project van ruim honderd Amerikaanse universiteiten. Zij hebben een grote behoefte aan een hoogwaardig internet met veel, heel veel bandbreedte. Bandbreedte die men wil aanwenden voor bijvoorbeeld real-time multimedia networking en tele-immersion. Begin deze maand is de eerste I2-verbinding gemaakt. De initiatiefnemers van I2 werken nauw samen met die van NGI.
Wat hebben wij hier nu aan zulke Amerikaanse projecten, zul je misschien denken. Ga even mee terug in de tijd. In 1969 verbinden vier universiteiten in het westen van de VS hun computernetwerken. Het project staat onder leiding van het militaire researchorgaan ARPA (voorloper van DARPA). In de jaren die volgen wordt er aan het netwerk gesleuteld en breidt het zich langzamerhand uit. De uitbreiding komt in stroomversnelling als de NSF zich ermee gaat bemoeien. De academische wereld neemt eigenlijk het roer over. De NSF legt in 1986 een backbone (56 kbps!) aan. Aan de lopende band vinden landen overal ter wereld aansluiting. Internet groeit en bloeit. In 1989 besluit de NSF de restricties op het commercieel gebruik van internet op te heffen. Waardoor internet steeds meer een communicatienetwerk wordt van bedrijven en individuen, resulterend in de situatie anno 1997 dat universiteiten om een nieuw, eigen internet schreeuwen.
Deze geschiedenis kan zich herhalen. Opnieuw neemt de Amerikaanse overheid het initiatief, zorgen militaire en academische instanties voor de implementatie en is (nu van meet af aan) de commercie betrokken. I2 zou op den duur, net als met Internet 1 is gebeurd, kunnen uitgroeien tot een nieuw internet voor iedereen - ook buiten de VS.
Er is echter meer aan de hand. De wedergeboorte van internet omvat meer dan de academische wereld aan meer bandbreedte helpen. Internet heeft een grote beurt nodig.
IPv6
Alle computers die op internet zijn aangesloten, communiceren met elkaar middels een technische 'taal', ook wel protocol genoemd. Op internet is dat TCP/IP. Het Transmission Control protocol verzorgt het in- en uitpakken van elk datapakketje dat over internet wordt verstuurd; het Internet Protocol neemt de adressering voor zijn rekening. Elke computer die online is heeft een uniek adres, een IP-adres. Tot zover niks aan de hand. Totdat plots het einde van de beschikbare IP-adressen in zicht kwam. De onstuimige groei van internet heeft tot een 'woningnood' geleid. IPv6 (de huidige versie is IPv4) zal voor een upgrade zorgen, waardoor we bij wijze van spreken zelfs het koffiezetapparaat een IP-adres kunnen geven en van afstand via internet aanzetten. (NB: Wie het fijne van IPv6 wil weten, moet eens neuzen bij Digital.)
USENET II
In 1979 werd Usenet opgezet, de verzamelnaam voor de openbare discussiegroepen op internet. Wat begon met een handje vol groepen is in de loop der jaren uitgegroeid tot een bonte Usenet-cultuur met duizenden groepen over talloze onderwerpen. Deze schaalvergroting nam een vervuiling met zich mee. Usenet wordt vandaag de dag overspoeld met spam, "me too"-replies, spookgroepen en postings van newbies die de netiquette nog niet onder de knie hebben. Usenet zoemt nog steeds maar de ruis neemt toe. Usenet II is een initiatief om met een schone lei te beginnen. De verandering zit 'm vooral in de organisatie van de discussiegroepen. Usenet II is een structuur met hiërarchiemanagers, groepmoderators en een sturingscomité. Een structuur die even veel bewegingsvrijheid moet bieden als 'Usenet I', maar een mate van controle kent om de ruis te beperken. Het motto: Usenet II is not about noise, it's about sound.
WORLD WIDE CONFERENCING NETWORK
Internet Relay Chat (IRC), de verzamelnaam voor tekstgeoriënteerde multi-user chatkanalen, kent een soortgelijk probleem. IRC is in 1988 ontwikkeld door de Fin Jarkko Oikarinen en geldt als de de facto standaard voor chatten op internet. Het systeem dreigt echter te bezwijken onder zijn eigen succes. Het IRC-dataverkeer is een enorme belasting voor aangesloten servers, met als gevolg dat IRC tegenwoordig is opgedeeld in 'brokken'. Persoon A die via de server irc.pi.net het kanaal #hemp bezoekt, loopt grote kans dat hij persoon B die via amsterdam.nl.eu.undernet.org #hemp bezoekt, niet zal aantreffen. En dat was ooit wel de bedoeling. Het in Nederland ontwikkelde World Wide Conferencing Network (WWCN) poogt dit te herstellen. Net als bij Usenet II gaat dat gepaard met meer centrale organisatie. Kanalen - voor iedereen dezelfde - worden aangevraagd bij de Network Administration Group en blijven, eenmaal aangemaakt, altijd bestaan - ook als er niemand in zit. WWCN steekt bovendien efficiënter in elkaar waardoor het meer gebruikers aan kan.
Rest de vraag wanneer dit allemaal in werking treedt. Wanneer kunnen we hier de vruchten van gaan plukken? Op de vraag kan geen eenduidig antwoord worden gegeven. NGI en I2 lijken nog ver weg eer wij er hier in Nederland iets van merken. Voorop gesteld dat we er überhaupt iets van zullen merken, wat niet zeker is. Usenet II en WWCN verkeren nog in hun 'beta'-fase. Belangrijk hierbij is dat de nieuwe systemen backward compatible zijn met bestaande systemen op internet. WWCN bijvoorbeeld houdt hier rekening mee: via WWCN zul je in staat IRC-kanalen te bezoeken, andersom niet. De implementatie van IPv6 tenslotte zullen we nauwelijks door hebben, op dat koffiezetapparaat na dan. Niet dat de invoering van IPv6 een eenvoudige klus is. Het vervangen van het Internet Protocol is te vergelijken met een totale bloedtransfusie.
Het enige wat kan worden vastgesteld is dat men bezig is. Bezig aan een internet voor na 2000. Nu alleen de mailserver van Planet nog.
a r c h i e f | r e a c t i e | c o m m e n t a a r